Jans Deenen is inmiddels al weer 62 jaar, maar de in het dagelijkse leven als vakleerkracht gymnastiek in Assen werkende hoofdtrainer van GVAV Rapiditas maakt nog altijd een even bevlogen indruk als tijdens zijn actieve periode als voetballer. Deenen zegt wel wat rustiger te zijn geworden, maar het fanatisme druipt er nog altijd bij hem vanaf. Deenen eist van zijn spelers volledige inzet. Verzaken staat daarom niet in zijn woordenboek. Deenen kan hard, rechtlijn en gedisciplineerd overkomen, maar het gaat bij hem altijd met een eerlijke inslag. Passie, strijd en inzet zijn in zijn beleving belangrijke eigenschapen en voorwaarden om successen te kunnen behalen. Deenen is echter ook een gevoelsmens. Achter zijn soms directe rechtlijnige aanpak staat de onderlinge omgang op het menselijke vlak bij hem hoog in aanzien. Door al deze eigenschappen is Deenen een ideale trainer voor zondag eersteklasser GVAV Rapiditas. Deenen voelt zich bij deze pure Groninger club helemaal op zijn gemak en op zijn plaats.
GVAV Rapiditas speelt dit seizoen in de eerste klasse F van het zondagvoetbal niet de eerste viool. Het staat ergens in de middenmoot, maar toch zit er nog steeds een prijsje in de vorm van het behalen van de derde periodetitel in. Dus is het mogelijk dat GVAV Rapiditas het volgende seizoen in de hoofdklasse van het zondagvoetbal speelt
“We hebben nog steeds de mogelijkheden om een periode te pakken’’, wikt en weegt Deenen. ,,Alles wat je kunt meenemen moet je meenemen. Als je dan een toetje van de nacompetitie krijgt dan is dat mooi, maar we zijn op dit moment beslist niet geschikt voor de hoofdklasse. We hebben echt helemaal niets te zoeken in de hoofdklasse. Dan hebben we een probleem.’’
Deenen is echter heel reëel als de kansen van zijn elftal ingeschat moeten worden
“We begonnen in de derde periode heel goed’’ vertelt Deenen als de kansen van de derde periodetitel aan de orde komen. ,,We begonnen heel goed, maar helaas verloren we de laatste twee wedstrijden achter elkaar. We zijn nog steeds kanshebber om die prijs te pakken. We zijn echter ook kwetsbaar, omdat we een aantal jongens moeten missen door blessures en schorsingen. Vooral verdedigend missen we nu belangrijke spelers. Dat is ondanks onze brede selectie moeilijk op te vangen. Als wij achter komen te staan zijn we kwetsbaar. Een aantal spelers heeft niet het mentale vermogen om zich daar overheen te knokken. Normaal gesproken denk ik dat we wat de eindrangschikking betreft we ons tussen de vijfde en achtste plaats moeten kunnen spelen. We pakken onze punten ook wel, maar we verliezen soms ook heel knullig. We verliezen een wedstrijd vaak in een tijdsbestek van een aantal minuten en we zijn heel kwetsbaar bij spelhervattingen.’’
Maar het elftal kan er volgend seizoen toch misschien wel anders uitzien?
“We hoeven niet te rekenen op aanloop van spelers. Je kunt alleen spelers krijgen die betaald willen worden. Het is heel eenvoudig: GVAV Rapiditas betaalt absoluut helemaal niets. Dus halen we alleen maar spelers vanuit onze eigen jeugd. We hebben gelukkig een uitstekende jeugdopleiding. Goede spelers gaan eerder naar bijvoorbeeld Harkemase Boys, WKE of naar ACV. Daar zijn de mogelijkheden en ambities groter zijn dan bij ons.’’
Zit er veel talent bij de jeugd van GVAV Rapiditas?
“Dat merken we nu al in het eerste elftal. Tegen Achilles 1894 lieten we vorige week een B junior debuteren. Er lopen nog een paar B junioren rond die over een aantal jaren heel goed inzetbaar zijn in het eerste elftal. In A1 speelt ook een aantal goede spelers. In onze laatste wedstrijd tegen Achilles 1894 hadden we zowel op links als op rechts een A junior staan. Er zit dus wel toekomst in, maar we moeten eerst zien of die jongens werkelijk kunnen doorgroeien naar eerste klasse niveau en of zelfs naar hoofdklasse niveau.’’
Leeft eventuele promotie ook bij de club?
“Men praat er zelfs niet eens over. Er wordt ons geen enkele druk opgelegd. Men weet ook wel dat de hoofdklasse te hoog gegrepen is,. Bovendien brengt het te veel financiële kosten met zich mee. Het budget van de club moet niet alleen verdeeld worden over het eerste elftal. Ons A1 speelt in de vierde divisie, B1 speelt in derde divisie, C1 speelt alle wedstrijden in de buurt van Amsterdam. Dat brengt enorm veel kosten met zich mee. We moeten niet aan de hoofdklasse denken. Financieel niet, organisatorisch niet, mar ook vanwege de te geringe aanwezige kwaliteit voor dat niveau. Mocht het onverhoopt wel gebeuren, dan gaan we er wel vol voor. Voor de ervaring is het misschien wel leuk. Tijdens mijn actieve carrière heb ik het zelf een keer met Achilles1894 meegemaakt dat we stijf onderaan stonden. Dat maakt nu SC Joure mee. Die ploeg heeft het vorige seizoen per ongeluk een periodetitel gewonnen. Ze staan nu stijf onderaan in de hoofdklasse. Dat werkt volgens mij eerder demotiverend dan motiverend.’’
Wat vind je van de vereniging GVAV Rapiditas?
“Geweldig. Dat heeft te maken met de mensen die daar rondlopen. GVAV Rapiditas is een vereniging die je geen druk oplegt, maar wel zorgt dat er vanuit de jeugd altijd spelers kunnen doorstromen. Die mensen zorgen ervoor dat er heel gestructureerd gewerkt kan worden met duidelijke afspraken. Dat heeft allemaal te maken met de aanwezigheid van Jacob Bosman. Die heeft er een heel duidelijke structuur in gebracht. Hij is een soort technisch manager. Hij geeft altijd ruggensteun aan de trainers. Bovendien kan hij in deze multiculturele vereniging met bijna iedereen heel goed opschieten. Hij geeft ook duidelijk aan wat hij van de spelers verwacht. Dat is heel plezierig werken. Bosman regelt heel veel voor mij, de assistent-trainer en de keeperstrainer. Onze spelers zijn bij mij verplicht om twee keer te trainen. Kunnen ze een keer niet, dan hebben ze op donderdagavond de mogelijkheid om met A1 te trainen. Ook op zaterdagmorgen is er nog een mogelijkheid om met mij en Bosman een keer extra te trainen. Bosman is een persoonlijkheid binnen de club. Hij is heel rechtlijnig. Daardoor weten de spelers ook precies wat ze moeten, wat ze kunnen en wat er van ze verwacht wordt. Daar werk ik uiteraard ook aan mee. Ik verwacht van de jongens van ons elftal dat ze twee keer trainen. Ze moeten om kwart voor acht bij de accommodatie zijn. Zijn ze er niet dan mogen ze niet trainen. Ze moeten bovendien om acht uur op het veld staan. Zo niet dan mogen ze niet trainen. Ze moeten twee keer trainen anders spelen ze in het weekeinde niet. Dat zijn heel duidelijke afspraken, waarbij ik me heel goed thuis voel.’’
Hoe lang wil je nog trainer blijven?
“Ik heb voor twee jaar bijgetekend. Dus zeker tot mijn 64ste jaar. Normaal teken ik eigenlijk altijd voor een jaar. Van alle kanten was er echter tevredenheid. We willen nu bij GVAV Rapiditas een stabiele periode omtrent trainers inluiden. Er was nog niet zo lang geleden een periode dat er veel trainerswisselingen waren. De kans is wel aanwezig dat dit mijn laatste club is. Ik doe bovendien ook wat activiteiten bij de KNVB ten aanzien van de opleiding van trainers. Daarnaast doe ik scoutingwerkzaamheden voor de KNVB van spelers onder 16 en van onder 17 voor het Nederlandse elftal. Dat ik doe ik met veel plezier. Ik zie toch altijd de beste spelers van Nederland uit die leeftijdscategorie. Dit soort klussen wil ik wel blijven doen. Ik zou nog wel graag een goede A Junioren groep willen trainen. Dat lijkt me heel mooi. Daarom wil ik graag wat blijven doen.’’
Hoe is je trainerscarrière verlopen?
“Ik ben bij Actief, Stadskanaal, ASVB, Be Quick 1887, CVVB, SVBO, Lewenborg, Achilles 1894, MSC, GRC, Twedo en nu dus GVAV Rapiditas trainer geweest. Vooral bij ASVB en CVVB vond ik het plezierig. CVVB had een heel aardige voorzitter in de persoon van Martin Broekmans. Ik heb wel een paar successen meegemaakt. We wonnen periodetitels, maar er was uiteindelijk geen succes aan verbonden. Met Be Quick 1894 ben ik kampioen geworden. Helaas ben ik een keer gedegradeerd met Achilles 1894. Dat was natuurlijk niet leuk, maar het is wel inherent aan het trainersschap. Ik ben ook een aantal keren ontslagen. Bij Achilles 1894 en bij Lewenborg. Bij Achilles heb ik dat niet als prettig ervaren. Bij Lewenborg maakte ik me er niet zo druk om.’’
Hoe is je voetbalcarrière verlopen?
“Als junior ben ik bij SVDB in Ekehaar begonnen. Daarna ging ik naar Achilles1894 en later naar Hoogeveen omdat ik daar kwam te werken. Vervolgens ben ik naar ACV gegaan. In mijn nadagen werd ik trainer bij Twedo en speelde in die periode ook nog een paar jaar bij Achilles 1894. Ik heb bijna altijd in de achterhoede gespeeld. Alleen bij Achilles 1894 heb ik ook een paar jaar in de spits gespeeld. Ik kwam net van SVDB over. Trainer Dick van Vlierden was toen de trainer. Hij zette me al snel in de spits. Toevallig kreeg ik een keer een bal goed op mijn kop. Verder heb ik met weinig succes in de spits gespeeld hoor. Toen ben ik naar achteren verhuisd. In die linie speelde ik altijd in het centrum of als rechter vleugelverdediger
Bij ACV heb mijn mooiste tijd meegemaakt onder leiding van trainer Foppe de Haan. Ik was geen beste voetballer, maar hij heeft me toch wat geleerd. Hardheid was mijn handelsmerk en ik wist heel goed wat ik niet kon. Er stonden spelers voor me zoals Ronald Manders, Rolf Veneboer en Jack Soumeru. Daar kon ik de bal wel aan kwijt. Ik moest er voor zorgen om zelf geen bijzondere dingen te doen. Het absolute sportieve hoogtepunt beleefde ik ook bij ACV. We moesten tegen Noordwijk om het algemene kampioenschap van Nederland van het zaterdagvoetbal spelen. De eerste keer wonnen we, de tweede keer zij en de beslissingswedstrijd in Harderwijk verloren we. Ik vond het zo mooi dat ik met mijn geringe kwaliteiten met en tegen die goede spelers kon voetballen. Ze respecteerden me ook. Ik weet nog heel goed dat mijn ploeggenoot Jan Schipper (voormalig verdediger van FC Groningen) tegen me zei: ‘Je bent niet de beste voetballer, maar je bent wel één van de beste voorstoppers met wie ik gespeeld heb’. Ik vond dat een heel mooi compliment. Jan Schipper vond ik sowieso als mens en als voetballer mijn prettigste medespeler. Hij had duidelijk respect voor mijn kwaliteiten Daarnaast kon je als mens over allerlei dingen met hem praten. We gingen persoonlijk veel met elkaar om. Ik kon ook reuze goed opschieten met Rolf Veneboer. Hij wist ook wel dat ik niet de kwaliteiten van hem had, maar ik kon de bal wel bij hem inleveren. Daar had hij respect voor. John de Hoop is zelfs een persoonlijke vriend van me geworden. We gaan elk jaar met elkaars gezinnen op vakantie. Verder praat ik veel met oude ploeggenoten als ik ze tegen kom. Voor de competitie spelen we tegen SVBO. Daar kom ik Rolf Veneboer als trainer tegen. Mijn beenbreuk in mijn nadagen bij Achilles 1894 was mijn grote dieptepunt. We speelden in Assen tegen Veendam 1894. Ik brak mijn been na een harde tackle. Het klapte erover en ik had vreselijk veel pijn. Ik ben er anderhalf jaar mee onder de pannen geweest.’’
Wie was jouw meest aansprekende trainer?
“Bas Paauwe bij Hoogeveen vond ik een aardige trainer, maar Foppe de Haan was veruit mijn beste trainer. Die kon me precies vertellen wat ik moest doen. Hij kon me ook vertelleen wat ik beter kon doen. In zijn trainingen gaf hij aan hoe we een wedstrijd moesten spelen, hoe spelers op de training beter kunnen worden en hij had en geweldig oog voor de fysieke begeleiding van de spelers. Hij had een geweldige opbouw in de trainingen.’’